Je gaat bevallen!

Na negen maanden is het eindelijk zo ver: je gaat bevallen! Een bijzondere gebeurtenis waar je maandenlang naar hebt toegeleefd. De geboorte is een intens moment voor zowel jezelf als voor de baby. Gelukkig kun je jezelf er goed op voorbereiden.

Elke bevalling is anders; iedere vrouw beleeft het op haar eigen manier. Wel verlopen de meeste bevallingen volgens dezelfde stappen. Je kunt zelf veel doen zodat je vol vertrouwen de bevalling tegemoet gaat. Een goede voorbereiding is het halve werk: ga op zoek naar informatie, stel vragen aan je verloskundige, rust goed uit. En het allerbelangrijkste: vertrouw op jezelf en je lichaam. Je kunt het aan!

Alles weten over weeën, ontsluiting, het breken van de vliezen, persweeën, de geboorte en nageboorte?

De bevalling

Elke bevalling is anders; iedere vrouw beleeft het op haar eigen manier. Wel verlopen de meeste bevallingen volgens dezelfde stappen. Je kunt zelf veel doen zodat je vol vertrouwen de bevalling tegemoet gaat. Een goede voorbereiding is het halve werk: ga op zoek naar informatie, stel vragen aan je verloskundige, rust goed uit. En het allerbelangrijkste: vertrouw op jezelf en je lichaam. Je kunt het!

De bevalling begint

Meestal begint de bevalling met weeën, maar het kan ook nog loos alarm zijn.
Als je in de laatste maanden van je zwangerschap bent, heb je het misschien al eens gevoeld: je baarmoeder trekt soms even samen. Hoe verder je bent, hoe meer dat kan gebeuren. Het komt door hormonen en wordt ‘harde buik’ genoemd. Het kan een vervelend gevoel zijn. Maar de meeste vrouwen voelen het niet eens. De samentrekkingen zijn geen (voor)weeën en ze kondigen nog niet je bevalling aan.

 

Het echte begin

Meestal begint de bevalling met weeën. Soms doen die weeën meteen al pijn en volgen ze elkaar al snel op. Maar meestal zijn ze in het begin nog kort, onregelmatig en niet zo pijnlijk. Vaak kun je gewoon doorgaan met waarmee je bezig bent. Hooguit zul je af en toe even stilstaan omdat je iets voelt. Deze ‘voorweeën’ maken de baarmoedermond alvast soepeler. Om te kijken of je bevalling echt begonnen is, let de verloskundige op je weeën en voelt naar de baarmoedermond met een inwendig onderzoek. Zo krijgt ze een goede indruk over de fase van je bevalling. Heel vroeg in de bevalling is het voor de verloskundige ook wel eens moeilijk om te beoordelen of je echt begonnen bent. Geen nood: een paar uur later weet je het zeker! De bevalling kan zich ook aankondigen met het breken van de vliezen. Ook dan zijn sterke weeën nodig om de baarmoedermond open te maken. Ze beginnen meestal binnen 24 uur na het breken van de vliezen.

Weeën

Een wee is een samentrekking van de baarmoederspier. Het voelt als een soort kramp in je onderbuik die langzaam opkomt, erger wordt en dan weer afzakt. Je kunt zo’n wee vergelijken met een golf die aanspoelt op het strand. In het begin voel je de pijngolf aan komen rollen. Net voor de golf omslaat, is de pijn het hevigst. Daarna trekt de golf terug en voel je de pijn weer minder worden. Tussen de weeën door is er rust in je buik. De weeën worden sterker, komen vaker en regelmatiger en doen meer pijn naarmate de bevalling vordert.

Buik- en rugweeën

Sommige vrouwen vinden de pijn van de weeën goed te verdragen, andere vrouwen vinden het niet uit te houden. De meeste vrouwen hebben tijdens de weeën vooral pijn in hun buik. Maar er zijn ook vrouwen die de pijn vooral in hun rug en/of hun benen voelen. Soms kan de pijn van plaats wisselen. Rugweeën doen volgens sommige vrouwen meer pijn dan buikweeën.

Ontsluitingsweeën

De ontsluitingsweeën zorgen ervoor dat je baarmoedermond ver genoeg open gaat (10 cm) om de baby geboren te laten worden. Dat wordt ‘ontsluiting’ genoemd. Voor de ontsluiting zijn sterke weeën nodig. Ze duren langer (1-1,5 minuut) dan voorweeën en komen regelmatig, zo om de 3 tot 5 minuten. Je voelt ze als een pijnlijke kramp door je hele bekkengebied. De een voelt ze meer in de buik, de ander in de rug. Sommige vrouwen voelen ze (ook) in hun benen. De weeën worden krachtiger en pijnlijker naarmate de ontsluiting vordert. Tijdens de laatste centimeters ontsluiting (8-10 cm) zijn ze het heftigst. Dit is voor veel vrouwen een moeilijke periode. Gelukkig is het eind in zicht! De verloskundige controleert via inwendig onderzoek hoeveel centimeter ontsluiting je hebt. De kraamverzorgende assisteert de verloskundige bij de bevalling, maar zorgt ook voor een glaasje water of een extra hand om in te knijpen. Ook kan ze je helpen met je ademhaling om de weeën beter op te vangen of door een massage de pijn te verlichten.

Continu begeleiding (vroegtijdige inzet kraamzorg)

Continu begeleiding betekent dat vrouwen, vanaf het moment dat de bevalling begonnen is, begeleid worden door een verloskundige en/of een kraamverzorgende. Vrouwen die continu begeleiding krijgen kijken vaker tevreden terug op hun bevalling, hebben minder behoefte aan pijnstilling zoals een ruggenprik, hebben minder vaak een kunstverlossing of een keizersnede en bevallen sneller!
Tijdens het gesprek over de bevalling zal de verloskundige uitleggen hoe continu begeleiding werkt. De verloskundige zal vertellen dat je haar moet bellen zodra jij denkt dat de bevalling begonnen is. Zij zal dan bij jou langskomen en vragen hoe het met je gaat. Zij zal lichamelijke controles doen om na te gaan hoe het met jou en je kind gaat. Vervolgens bespreekt zij aan welke begeleiding jullie behoefte hebben. Afhankelijk van jou wensen en hoe ver je met de bevalling bent, zal de verloskundige en/of kraamverzorgende bij je blijven om je te helpen en te ondersteunen. Dit betekent niet dat zij voortdurend bij jou in de kamer is. Als je dat fijner vindt dan kan zij ook ergens anders bij jou in huis, in de buurt blijven, zodat zij beschikbaar is zodra jij haar nodig hebt. Wanneer de bevalling doorzet zullen de verloskundige en de kraamverzorgende bij jou blijven tot na de geboorte van je kindje. Alle kraamverzorgenden van De Waarden zijn geschoold in deze vroegtijdige inzet. Wanneer je in het ziekenhuis bevalt, dan blijft een verloskundige, een kraamverzorgende, of een verpleegkundige bij je.

 

Ontsluiting

Bij een eerste bevalling is de baarmoedermond nog stugger en gaat daardoor minder makkelijk open dan bij een volgende bevalling. De weeën maken dan de baarmoedermond eerst soepeler en dunner. Hoe snel het gaat, hangt ook af van de weeën. Als die sterker zijn en vaker komen, gaat de bevalling sneller. De eerste centimeters van de ontsluiting gaan meestal langzamer dan het laatste stukje ontsluiting. Bij 10 centimeter heb je volledige ontsluiting waarna je mag persen. 

Vliezen breken

De vliezen breken meestal pas na een tijd weeën. Dat is ook goed, want de vliezen en het vruchtwater beschermen de baby en helpen mee om je baarmoedermond open te maken door de druk die ze geven. Als de vliezen nog niet spontaan zijn gebroken, breekt de verloskundige ze pas aan het eind van de ontsluiting. Of soms eerder, als de weeën afzwakken of als je ontsluiting onvoldoende doorzet. Dat doet geen pijn. Je voelt alleen een beetje warm water lopen. Ook daarna maak je steeds opnieuw vruchtwater aan, zodat je kindje nooit ‘droog’ ligt. Als je nog geen sterke weeën hebt mag je niet in bad, vanwege de kans op infectie. De baby staat nu immers in open verbinding met de buitenwereld. Je temperatuur wordt na het breken van de vliezen gemeten om een eventuele infectie snel te ontdekken.

Persweeën

Als je genoeg ontsluiting hebt om je kindje geboren te laten worden, gaan de ontsluitingsweeën over in persweeën. De verloskundige zal meestal eerst een inwendig onderzoek doen om zeker te weten of de ontsluiting volledig is. Door de grote opening van je baarmoedermond is het hoofdje naar beneden gezakt. Op het hoogtepunt van de wee voel je dan een drang om te drukken. Dit is een beginnende persdrang. Je kunt het niet tegenhouden. Het geeft aan dat de baby naar buiten kan. De persweeën komen meestal om de 5 minuten. Ze zijn heel sterk.

Meepersen

Het einde is in zicht. Goede persweeën doen al veel werk. Je mag nu actief mee gaan persen. Pers tijdens een perswee met al je kracht mee richting je vagina en anus. Alsof je moet poepen. In het begin voel je niet altijd waar je naartoe perst. Maar als het hoofdje dieper komt, wordt het duidelijker hoe je zo’n perswee kunt gebruiken om mee te persen.
Het hoofdje wordt geboren
Op het moment dat je mag persen, kun je ook meekijken met een spiegel als je dat prettig vindt. Als je voor het eerst bevalt, duurt het vaak even voor je het hoofdje ziet. Het komt bij elke wee een stukje verder - maar gaat ook steeds weer ietsje terug. De baby is dan bezig om zijn hoofdje door het geboortekanaal te draaien. De verloskundige vertelt wat er gebeurt en coacht je. 
Bij een tweede kind hoef je meestal minder lang te persen, omdat het geboortekanaal al soepel is gemaakt door het eerste kind. Je ziet het hoofdje dan al eerder en het komt tijdens een wee een flink stuk verder. Een tweede of volgende kindje wordt soms zelfs in één perswee geboren.

De baby wordt geboren

Als het hoofdje bijna naar buiten komt, voel je het aan de onderkant tussen je vagina en anus uitrekken. Dat kan een pijnlijk, brandend gevoel zijn. Een koude of warme washand tegen je bekkenbodem helpt. De verloskundige geeft aan wat je kunt doen om te voorkomen dat je inscheurt. Als het hoofdje geboren is, begeleidt de verloskundige je kind verder naar buiten. Soms kun en mag je het kindje zelf aanpakken. Je hoeft dan meestal niet meer hard te persen, het lijfje volgt snel. De baby wordt snel op jouw (liefst blote) buik gelegd. De kraamverzorgende staat klaar met warme doeken en een mutsje.

 

De placenta

Het wordt weer rustig in je buik. Omdat je geen weeën meer voelt, zou je bijna vergeten dat er nog een placenta komt. De baarmoeder trekt samen om de placenta los te maken en om te voorkomen dat je veel bloed verliest. De verloskundige houdt de navelstreng gespannen om te controleren of de placenta los ligt. Als dat zo is, vraagt ze je om nog een keer mee te persen terwijl zij tegendruk op je buik geeft. Meestal komen dan de placenta, de navelstreng en de vliezen naar buiten. Dat is een beetje een raar gevoel maar doet niet echt pijn. De baarmoeder trekt samen en voelt als een harde bal onder de navel. Komt de placenta niet binnen een uur naar buiten, dan moet deze onder narcose verwijderd worden in het ziekenhuis.

Doorknippen navelstreng

Als de hartslag van de baby niet meer te voelen is in de navelstreng, kan die worden doorgeknipt. Als je borstvoeding wilt geven, wordt de baby nu al aan je borst gelegd. De kraamverzorgende helpt je hierbij. Dit is een natuurlijk middel om je baarmoeder te laten samentrekken en om verder bloedverlies te voorkomen.

De kraamverzorgende houdt na de bevalling het bloedverlies van jou goed in de gaten en controleert de kleur, ademhaling, temperatuur en gewicht van je baby. Ze helpt jou met douchen of wast je op je bed. Ze zorgt dat je na de bevalling weer in een lekker schoon bed komt te liggen en geeft jou instructie en informatie over de eerste uren na de bevalling voor zowel jezelf als je kindje. Als de verloskundige naar huis is blijft de kraamverzorgende nog even.

Bron: KNOV/deverloskundige